Meteen wordt dus in de toelichting eigenlijk gesteld dat het houden van een pleidooi tegen deeltijdse arbeid onvermijdelijk een strafbaar feit oplevert. Zo wordt dan een econoom die argumenten zou menen gevonden te hebben tegen deeltijdse arbeid, maar die overigens geen enkele discriminatie ten aanzien van vrouwen zou nastreven, strafbaar, indien zijn theorieën op enigerlei mate zouden kunnen gezien worden als « aanzetten tot indirecte discriminatie ».
Ainsi, un économiste qui penserait avoir trouvé des arguments contre le travail à temps partiel, mais sans du reste vouloir créer aucune forme de discrimination à l'égard des femmes, serait passible de sanctions si ses théories peuvent être interprétées d'une quelconque manière comme une « incitation à la discrimination indirecte ».