Zoals uiteengezet in B.5.1 en B.7 zouden de in het geding zijnde bepalingen, volgens de verwijzende rechter, met zich meebrengen dat zowel de materiële als de morele schade gedekt is door de arbeidsongevallenwet, waardoor de ouders op geen enkele wijze een rechtsvordering volgens het gemeen recht zouden kunnen instellen tegen de aansprakelijke voor het ongeval.
Comme il est exposé aux B.5.1 et B.7, les dispositions en cause auraient pour effet, selon le juge a quo, que tant le dommage matériel que le dommage moral sont couverts par la loi sur les accidents du travail, ce qui a pour conséquence que les parents ne pourraient en aucune manière intenter une action de droit commun contre le responsable de l'accident.