Men kan zich makkelijk indenken dat rechters zullen wijzen op het bestaan van een arbeidsovereenkomst, die uiteraard consensueel is, en niets te maken heeft met de sociaal-economische realiteit, om te besluiten dat de betrokkene uit vrije wil deel uitmaakt van de organisatie.
On imagine facilement les juges invoquer l'existence d'un contrat de travail, par essence consensuel, qui n'a que faire de la réalité socio-économique, pour conclure au caractère volontaire de l'appartenance.