De lidstaten kunnen evenwel ten behoeve van deze werknemers afwijken van de artikelen 3 ,4, 5, 8 en 16, en – in afwijking van artikel 19 – bij een wettelijke of bestuursrechtelijke regeling een referentieperiode van niet meer dan twaalf maanden vaststellen voor de berekening van de maximale wekelijkse arbeidstijd.
Cependant, les États membres bénéficient, pour ces travailleurs, de la faculté de déroger aux articles 3, 4, 5, 8 et 16 et de prévoir, par la voie législative ou réglementaire, en dérogation à l'article 19, une période de référence ne pouvant excéder douze mois pour le calcul de la durée maximale hebdomadaire de travail.