6. In het verloop van het onderzoek heeft uw rapporteur tamelijk vaak het argument gehoord dat er eigenlijk toch helemaal geen aanleiding voor bijzondere opwinding bestaat omdat tenslotte in dit geval geen enkele ambtenaar van de Commissie heimelijk iets kwaads gedaan zou hebben, achter de rug van zijn superieuren zou hebben gehandeld of zich persoonlijk zou hebben verrijkt.
6. Combien de fois, lors de son enquête, le rapporteur n'a-t-il pas entendu l'argumentation suivante: "Pourquoi s'énerver? Après tout, aucun fonctionnaire de la Commission n'a rien fait de mal en catimini, aucun n'a doublé ses supérieurs ou ne s'est enrichi personnellement.