Derde onderdeel: Het Gerecht geeft blijk van een foutieve opvatting waar zij in het bestreden arrest doet uitschijnen dat het Koninkrijk België niet aangeeft waarom de aan- of afwezigheid van overcompensatie juridisch relevant zou zijn voor het bestaan van een economisch voordeel in de zin van artikel 107(1) VWEU.
Troisième branche: le Tribunal a commis une erreur de droit en laissant entendre que le Royaume de Belgique n’avait pas indiqué pourquoi l’existence ou l’absence de surcompensation serait juridiquement pertinent pour l’existence d’un avantage économique au sens de l’article 107, paragraphe 1, TFUE.