Hij refereert aan het arrest Hoechst waarbij het Hof van Justitie van de EG oordeelde dat de bevoegdheid die artikel 14 van Verordening 17 aan de Commissie toekent om huiszoekingen te verrichten niet onverenigbaar is met het fundamenteel recht op onschendbaarheid van de woning gegarandeerd door artikel 8, EVRM.
L'intervenant se réfère à l'arrêt Hoechst, dans lequel la Cour de Justice des Communautés européennes a estimé que le pouvoir accordé, par l'article 14 du règlement 17, à la Commission de procéder à des perquisitions n'est pas inconciliable avec le droit fondamental au respect du domicile, garanti par l'article 8 de la CEDH.