Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "arrest nr 122 2013 " (Nederlands → Frans) :

Uittreksel uit arrest nr. 122/2017 van 19 oktober 2017

Extrait de l'arrêt n° 122/2017 du 19 octobre 2017


Uittreksel uit arrest nr. 122/2016 van 22 september 2016 Rolnummer : 6319 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 64, § 1, eerste lid, en § 2, van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor, gesteld door de Nederlandstalige kamer van de Commissie van Beroep van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren.

Extrait de l'arrêt n° 122/2016 du 22 septembre 2016 Numéro du rôle : 6319 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 64, § 1, alinéa 1, et § 2, de la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des Réviseurs d'Entreprises et organisant la supervision publique de la profession de réviseur d'entreprises, posées par la chambre d'expression néerlandaise de la Commission d'appel de l'Institut des Réviseurs d'Entreprises.


Bij zijn arrest nr. 122/2011 van 7 juli 2011 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel 24 van de wet van 1 juli 2006, artikel 22 van de Grondwet schendt.

Par son arrêt n° 122/2011 du 7 juillet 2011, la Cour a dit pour droit que l'article 323 du Code civil, tel qu'il était en vigueur avant son abrogation par l'article 24 de la loi du 1 juillet 2006, viole l'article 22 de la Constitution.


Bij arrest nr. 165 122 van 31 maart 2016 in zake B.N. tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 december 2016, heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de volgende prejudiciële vraag gesteld :

Par arrêt n° 165 122 du 31 mars 2016 en cause de B.N. contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 19 décembre 2016, le Conseil du contentieux des étrangers a posé la question préjudicielle suivante :


Het Hof heeft zich bijgevolg onbevoegd verklaard voor het toetsen van de niet-raadpleging van de afdeling wetgeving van de Raad van State (arresten nrs. 73/95, 97/99, 153/2015 en 58/2016), het niet raadplegen van het beheerscomité van de sociale zekerheid (arrest nr. 97/99), het gebrek aan voorafgaand vakbondsoverleg (arresten nrs. 45/92 en 64/2009) of nog het feit dat een wet is aangenomen tijdens de periode van lopende zaken (arrest nr. 70/2013).

La Cour s'est dès lors déclarée incompétente pour contrôler l'absence de consultation de la section de législation du Conseil d'Etat (arrêts n° 73/95, n° 97/99, n° 153/2015 et n° 58/2016), l'absence de consultation du comité de gestion de sécurité sociale (arrêt n° 97/99), l'absence de consultation syndicale préalable (arrêt n° 45/92 et n° 64/2009) ou encore le fait qu'une loi soit adoptée pendant la période des affaires courantes (arrêt n° 70/2013).


In navolging van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, wat het voormelde artikel 14 betreft (zie o.a. EHRM, 30 september 2003, Koua Poirrez t. Frankrijk, § 46), heeft het Hof geoordeeld, wat de voormelde artikelen 10 en 11 van de Grondwet betreft, dat enkel zeer sterke overwegingen een verschil in behandeling kunnen verantwoorden dat uitsluitend op de nationaliteit berust (zie o.a. arrest nr. 12/2013 van 21 februari 2013, B.11, en arrest nr. 82/2016 van 2 juni 2016, B.5.3).

A la suite de la Cour européenne des droits de l'homme, en ce qui concerne l'article 14 précité (voy. notamment CEDH, 30 septembre 2003, Koua Poirrez c. France, § 46), la Cour a jugé, quant aux articles 10 et 11, précités, de la Constitution, que seules des considérations très fortes peuvent justifier une différence de traitement qui repose exclusivement sur la nationalité (voy. notamment l'arrêt n° 12/2013 du 21 février 2013, B.11, et l'arrêt n° 82/2016 du 2 juin 2016, B.5.3).


Bij arrest nr. 165 122 van 31 maart 2016 in zake B.N. tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 december 2016, heeft de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de volgende prejudiciële vraag gesteld :

Par arrêt n° 165 122 du 31 mars 2016 en cause de B.N. contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 19 décembre 2016, le Conseil du contentieux des étrangers a posé la question préjudicielle suivante :


Het Hof heeft weliswaar reeds geoordeeld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand, als partij bij het geding ingesteld bij een beroep gericht tegen de beslissing waarbij hij weigert het huwelijk te voltrekken, het algemeen belang en de vrijwaring van de openbare orde verdedigt, en dat het dus niet verantwoord is dat hij in de rechtsplegingsvergoeding kan worden verwezen (arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013, B.6; arrest nr. 180/2013 van 19 december 2013, B.6 en arrest nr. 54/2014 van 27 maart 2014, B.6).

La Cour a, certes, déjà considéré que, en tant que partie à la cause introduite par un recours dirigé contre sa décision de refus de célébrer le mariage, l'officier de l'état civil défend l'intérêt général et la sauvegarde de l'ordre public, et qu'il n'était donc pas justifié qu'il puisse être condamné au paiement d'une indemnité de procédure (arrêt n° 132/2013 du 26 septembre 2013, B.6; arrêt n° 180/2013 du 19 décembre 2013, B.6 et arrêt n° 54/2014 du 27 mars 2014, B.6).


Het heeft derhalve geoordeeld dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin begrepen dat het de verwijzing van de ambtenaar van de burgerlijke stand die in het ongelijk wordt gesteld na afloop van het onderzoek van een beroep ingesteld krachtens artikel 167, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek, in de rechtsplegingsvergoeding toestaat, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt (arrest nr. 132/2013; arrest nr. 180/2013; arrest nr. 54/201 ...[+++]

Elle a dès lors jugé que, compris comme autorisant la condamnation au paiement d'une indemnité de procédure de l'officier de l'état civil succombant à l'issue de l'examen d'un recours exercé en vertu de l'article 167, alinéa 6, du Code civil, l'article 1022 du Code judiciaire violait les articles 10 et 11 de la Constitution (arrêt n° 132/2013; arrêt n° 180/2013; arrêt n° 54/2014).


Bij zijn arrest nr. 57/2013 van 25 april 2013 heeft het Hof geoordeeld dat, om redenen die analoog zijn aan die van het arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 en van het voormelde arrest nr. 83/2011, geen enkele rechtsplegingsvergoeding kon worden opgelegd aan de overheid die herstelmaatregelen inzake stedenbouw vordert, maar dat haar ook geen enkele rechtsplegingsvergoeding kon worden toegekend.

Par son arrêt n° 57/2013 du 25 avril 2013, la Cour a jugé que, pour des motifs analogues à ceux de l'arrêt n° 135/2009, du 1 septembre 2009, et de l'arrêt n° 83/2011 précité, aucune indemnité de procédure ne pouvait être imposée à l'autorité qui requiert des mesures de réparation en matière d'urbanisme, mais qu'aucune indemnité de procédure ne pouvait non plus lui être octroyée.




Anderen hebben gezocht naar : uittreksel uit arrest     arrest nr 122 2017     arrest nr 122 2016     bij zijn arrest     arrest nr 122 2011     bij arrest     maart     sociale zekerheid arrest     arrest     arrest nr 12 2013     arrest nr 132 2013     artikel     arrest nr 57 2013     arrest nr 122 2013     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'arrest nr 122 2013' ->

Date index: 2025-04-20
w