Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "arrest nr 86 2016 " (Nederlands → Frans) :

Hieromtrent heeft het Hof bij zijn arrest nr. 86/2016 van 2 juni 2016 geoordeeld :

A cet égard, la Cour a jugé, par son arrêt n° 86/2016 du 2 juin 2016 :


Uittreksel uit arrest nr. 86/2016 van 2 juni 2016 Rolnummer : 6201 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 82 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (zoals het van toepassing was tussen 8 juli en 31 december 2013), gesteld door de Arbeidsrechtbank te Antwerpen, afdeling Antwerpen.

Extrait de l'arrêt n° 86/2016 du 2 juin 2016 Numéro du rôle : 6201 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 82 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail (tel qu'il était applicable entre le 8 juillet et le 31 décembre 2013), posée par le Tribunal du travail d'Anvers, division Anvers.


Uittreksel uit arrest nr. 86/2017 van 6 juli 2017

Extrait de l'arrêt n° 86/2017 du 6 juillet 2017


Bij zijn arrest nr. 86/2013 van 13 juni 2013 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in die zin geïnterpreteerd dat de wettelijk samenwonende van de gefailleerde wordt bevrijd van elke schuld die hij gezamenlijk of hoofdelijk is aangegaan met de gefailleerde, zelfs indien die schuld is aangegaan ten voordele van het eigen vermogen van die wettelijk samenwonende, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt.

Par son arrêt n° 86/2013 du 13 juin 2013, la Cour a jugé qu'interprété en ce sens que le cohabitant légal du failli est libéré de toute dette qu'il a contractée conjointement ou solidairement avec le failli, même si cette dette a été souscrite au profit du patrimoine propre de ce cohabitant légal, l'article 82, alinéa 2, de la loi du 8 août 1997 sur les faillites ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution.


In navolging van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, wat het voormelde artikel 14 betreft (zie o.a. EHRM, 30 september 2003, Koua Poirrez t. Frankrijk, § 46), heeft het Hof geoordeeld, wat de voormelde artikelen 10 en 11 van de Grondwet betreft, dat enkel zeer sterke overwegingen een verschil in behandeling kunnen verantwoorden dat uitsluitend op de nationaliteit berust (zie o.a. arrest nr. 12/2013 van 21 februari 2013, B.11, en arrest nr. 82/2016 van 2 juni 2016, B.5.3).

A la suite de la Cour européenne des droits de l'homme, en ce qui concerne l'article 14 précité (voy. notamment CEDH, 30 septembre 2003, Koua Poirrez c. France, § 46), la Cour a jugé, quant aux articles 10 et 11, précités, de la Constitution, que seules des considérations très fortes peuvent justifier une différence de traitement qui repose exclusivement sur la nationalité (voy. notamment l'arrêt n° 12/2013 du 21 février 2013, B.11, et l'arrêt n° 82/2016 du 2 juin 2016, B.5.3).


Art. 4. § 1. Indien het kind de naam van de vader draagt wegens onenigheid of afwezigheid van keuze van zijn ouders, met toepassing van artikel 335, § 1, tweede lid, derde zin, van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoegd bij de wet van 8 mei 2014, en dat vernietigd werd bij het arrest nr. 2/2016 van het Grondwettelijk Hof, maar waarvan de gevolgen door hetzelfde arrest behouden bleven tot 31 december 2016, kan de moeder of de vader, bij verklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand die wordt afgelegd voor 1 juli 2017, ten gun ...[+++]

Art. 4. § 1. Lorsque l'enfant porte le nom de son père en raison du désaccord ou de l'absence de choix de ses parents, par application de la troisième phrase de l'article 335, § 1, alinéa 2, du Code civil, telle qu'elle avait été insérée par la loi du 8 mai 2014, et qui a été annulée par l'arrêt n° 2/2016 de la Cour constitutionnelle, mais dont les effets ont été maintenus par le même arrêt jusqu'au 31 décembre 2016, la mère ou le père peut, par déclaration faite à l'officier de l'état civil avant le 1 juillet 2017, demander au bénéfice des enfants mineurs communs nés postérieurement au 31 mai ...[+++]


Rekening houdend met dat arrest nr. 86/2002, heeft de wetgever bij de wet van 14 december 2012 tot verbetering van de aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie artikel 235bis, § 6, van het Wetboek van strafvordering aangevuld als volgt : « De kamer van inbeschuldigingstelling oordeelt, met inachtneming van de rechten van de andere partijen, in welke mate de ter griffie neergelegde stukken nog in de strafprocedure mogen worden ingezien en aangewend door een partij.

Compte tenu de l'arrêt n° 86/2002, le législateur a complété comme suit, par la loi du 14 décembre 2012 améliorant l'approche des abus sexuels et des faits de pédophilie dans une relation d'autorité, l'article 235bis, § 6, du Code d'instruction criminelle : « La chambre des mises en accusation statue, dans le respect des droits des autres parties, dans quelle mesure les pièces déposées au greffe peuvent encore être consultées lors de la procédure pénale et utilisées par une partie.


De wetgever heeft, rekening houdend met het arrest nr. 86/2002 van het Hof, aan de onderzoeksgerechten de bevoegdheid toegekend om bij de beslissing tot nietigverklaring van stukken uit het strafdossier te oordelen in welke mate die nietigverklaarde stukken nog door de partijen mogen worden ingezien en aangewend in de strafprocedure.

Tenant compte de l'arrêt n° 86/2002 de la Cour, le législateur a habilité les juridictions d'instruction à juger, dans le cadre de la décision relative à l'annulation de pièces du dossier répressif, dans quelle mesure ces pièces annulées peuvent encore être consultées et utilisées par les parties au cours de la procédure pénale.


Bij zijn arrest nr. 86/2002 van 8 mei 2002 heeft het Hof de voormelde zin, zoals ingevoegd bij de wet van 4 juli 2001 in de artikelen 131, § 2, en 235bis, § 6, van het Wetboek van strafvordering, vernietigd.

Par son arrêt n° 86/2002 du 8 mai 2002, la Cour a annulé la phrase précitée, ainsi insérée par la loi du 4 juillet 2001 dans les articles 131, § 2, et 235bis, § 6, du Code d'instruction criminelle.


Uittreksel uit arrest nr. 10/2016 van 21 januari 2016 Rolnummer : 6123 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 39, 59, tweede lid, 86/1 en 86/2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zoals van toepassing vóór 1 januari 2014, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik.

Extrait de l'arrêt n° 10/2016 du 21 janvier 2016 Numéro du rôle : 6123 En cause : la question préjudicielle concernant les articles 39, 59, alinéa 2, 86/1 et 86/2 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, tels qu'ils étaient d'application avant le 1 janvier 2014, posée par le Tribunal du travail de Liège, division Liège.




Anderen hebben gezocht naar : bij zijn arrest     arrest nr 86 2016     uittreksel uit arrest     arrest nr 86 2017     arrest nr 86 2013     arrest     arrest nr 82 2016     bij het arrest     arrest nr 2 2016     december     arrest nr 86 2002     arrest nr 10 2016     arrest nr 86 2016     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'arrest nr 86 2016' ->

Date index: 2023-02-17
w