Volgens de duidelijke rechtspraak van het EHRM (arrest Sejdovic/ Italië van 1 maart 2006; arrest Stoichkov/ Bulgarije van 24 maart 2005) is de persoonlijke aanwezigheid van de betrokkene bij diens proces een fundamenteel recht, beschermd door artikel 6, leden 1 en 2, EVRM.
La Jurisprudence de la CEDH (arrêt Sejdovic c. Italie du 1er mars 2006 ; arrêt Stoichkov c. Bulgarie du 1 mars 2005) dispose clairement que la présence personnelle de la personne pendant une procédure est un droit fondamental protégé par l'Article 24§6 et 1§3 de la CEDH.