Art. 95. Onverminderd de bepalingen van de wet van 28 december 1967 wordt de minister die bevoegd is voor de ruilverkaveling ertoe gemachtigd, binnen de perken van de basisallocaties LB0 LC114 1211 en LB0 LC140 4141 de lopende uitgaven van welke aard ook te dragen met het oog op de afwatering, al dan niet door middel van kunstwerken, van de waterlopen van eerste categorie bedoeld door de wet van 28 december 1967, en met het oog op de versteviging en bescherming van de dijken en van de oevers van de onbevaarbare waterlopen.
Art. 95. Sans préjudice des dispositions de la loi du 28 décembre 1967, le ministre ayant dans ses attributions les remembrements est autorisé à prendre en charge, dans les limites des allocations de base LB0 LC114 1211 et LB0 LC140 4141, les dépenses courantes, quelle qu'en soit la nature, en vue du drainage au moyen d'ouvrages d'art ou non des cours d'eau de première catégorie visés par la loi du 28 décembre 1967, ainsi qu'en vue de la consolidation et de la protection des digues et des berges des cours d'eau non navigables.