4. Voor de tweede periode van
twaalf maanden als bedoeld in lid 1 komt dit bedrag
aan eigen vermogen overeen met 90% van het bedrag dat de kredieti
nstelling ingevolge artikel 4 van Richtlijn 93/6/EEG
minimaal aan eigen vermogen tijdens deze periode zou moeten aanhouden; met artikel 4 van Richtlijn 93/6/EEG moet rekening worden gehouden, zoals die richtlijn en Richtlijn
...[+++] 2000/12/EG luidde vóór 1 januari 2007.
4. Durant la deuxième période de douze mois visée au paragraphe 1, le montant des fonds propres est égal à 90 % du montant minimal total de fonds propres que l'établissement de crédit aurait dû détenir durant cette période en vertu de l'article 4 de la directive 93/6/CEE, conformément au dispositif de ladite directive et de la directive 2000/12/CE applicable avant le 1 janvier 2007.