5. a) Welke definitie geeft u van, of op welke wijze omschrijft de belastingadministratie precies het begrip «persoonlijke nota» waarvan op grond van artikel 6, § 3, 1°en 2° van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur blijkbaar geen inzage zou mogen worden verleend? b) Vallen alle schriftelijke adviezen uitgebracht door de hogere fiscale overheden hier eveneens onder? c) Zo neen, waarom niet?
5. a) Que recouvre précisément selon vous ou selon l'administration fiscale précisément la «note personnelle» dont il ne serait pas donné communication sur la base de l'article 6, § 3, 1°et 2° de la loi du 11 avril 1994 relative à la publicité de l'administration? b) L'ensemble des avis rendus par les instances fiscales supérieures sont-ils visés par cette disposition? c) Dans la négative, pourquoi?