Heeft de belastingdienst van de lidstaat, voor zover uit het antwoord op de tiende tot en met de twaalfde vraag blijkt
dat hij dergelijke bewijzen in de bestuurlijke procedure mag gebruiken, teneinde de volle werking van het recht op een behoorlijk bestuur en het recht op verwee
r overeenkomstig de artikelen 7, 8, 41 en 48 juncto artikel 51, lid 1, van het Handvest te waarborgen, de absolute verplichting om de belastingplichtige in de bestuurlijke procedure te horen, om hem toegang te verzekeren tot de conclusies die zijn getrokken uit
...[+++] de buiten zijn medeweten verkregen informatie en om rekening te houden met de doelstelling waarvoor de in die bewijzen vervatte gegevens waren verkregen, of staat in die context de omstandigheid dat de buiten medeweten van de betrokkene verkregen informatie uitsluitend voor een strafrechtelijk onderzoek is bestemd, zonder meer in de weg aan het gebruik van dergelijke bewijzen?Dans la mesure où il ressort de la réponse donnée aux questions 10 à 12 que l’administration fiscale de l’État membre, dans le cadre de la procédure administrative, peut utiliser de tels moyens de preuve, l’administration fiscale nationale a-t-elle, afin de garantir l’effectivité des droits de la défense et du droit à une bonne administration, une obligation absolue — s
ur le fondement des articles 7, 8, 41 et 48, et compte tenu l’article 51, paragraphe 1, de la Charte — d’entendre l’assujetti au cours de la procédure administrative, de lui assurer l’accès aux résultats obtenus grâce aux méthodes clandestines de recueil de données, ainsi
...[+++]que de respecter la finalité à laquelle est subordonnée l’obtention des données figurant dans ces moyens de preuve, ou bien faut-il considérer qu’à ce titre, justement, la finalité pénale exclusive des méthodes clandestines de recueil de données exclut d’emblée l’utilisation de tels moyens de preuve?