Overwegende dat magistraten van een zetel van een rechtbank van eerste aanleg die voor het leven zijn benoemd maar op de wettelijke leeftijd van 67 jaar verplicht hun ambt dienen neer te leggen de hoedanigheid van magistraat met de daaraan verbonden rechten en plichten behouden en, behoudens bepaalde gevallen van tijdelijke verlenging, alleen het recht verliezen hun ambt daadwerkelijk uit te oefenen en dat de hierna genoemde gewone leden en plaatsvervangende bijzitters van de provinciale raden beantwoorden aan deze toestand;
Considérant que les magistrats du siège d'un tribunal de première instance qui sont nommés à vie mais qui doivent obligatoirement cesser leurs fonctions à l'âge légal de 67 ans conservent la qualité de magistrat assortie de ses droits et obligations et, excepté des cas déterminés de prolongation provisoire, perdent seulement le droit d'exercer effectivement leurs fonctions, et que les membres ordinaires et les membres suppléants, mentionnés ci-après, des conseils provinciaux se trouvent dans cette situation;