10. herhaalt bezorgd te zijn voor de onvoorwaardelijke en effectieve eerbiediging van het recht op vrijheid van godsdienst van religieuze minderheden in een aantal derde landen; benadrukt in dit verband dat de vrijheid van eredienst slechts één aspect is van het recht op vrijheid van godsdienst, omdat dit laatste ook de vrijheid omvat van godsdienst te veranderen en zijn godsdienst te tonen door onderwijs, praktijk en observantie, op individueel, collectief, particulier, publiek en institutioneel niveau; onderstreept in dit verband o
ok dat het publieke aspect van cruciaal belang is voor de vrijheid van godsdienst, en dat het verbod voo
...[+++]r christenen om hun geloof openlijk te tonen, waarbij hun godsdienst tot een privéaangelegenheid wordt beperkt, een ernstige schending is van hun recht op vrijheid van godsdienst; 10. exprime une fois de plus sa préoccupation concernant le respect plein et concret du droit à la liberté de religion pour toutes les minorités religieuses d'un certain nombre de pays tiers; insiste à cet égard sur l'idée que la liberté de culte
n'est que l'un des aspects de la liberté de religion, laquelle inclut également le droit de changer de religion et celui de pr
ofesser sa religion dans l'enseignement, la pratique et le respect de ses rites aux niveaux individuel et collectif, en privé, en public et au niveau institutionnel;
...[+++] souligne, à cet égard, que le caractère public est essentiel à la liberté de religion et qu'empêcher les fidèles des religions chrétiennes d'exprimer publiquement leur foi, en réduisant ainsi celle-ci à un phénomène privé, porte gravement atteinte à leur droit à la liberté de religion;