4. Indien de vrijheid tot reorganisatie beperkt wordt, wie staat dan in voor de verhoogde kosten ingevolge het koninklijk besluit van 23 augustus 2014 dat verscheen op 22 oktober 2014, betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is?
4. En cas de restriction de la liberté de réorganisation, qui prend en charge le surcoût occasionné par l'arrêté royal du 23 août 2014 sur le statut administratif du personnel ambulancier non-pompier des zones de secours publié le 22 octobre 2014 ?