1. Wanneer er inbreuk wordt gepleegd op het overeenkomstig artikel 9, lid 1, aangemelde stelsel voor elektronische identificatie of op de in artikel 7, onder f), bedoelde authenticatie of wanneer de integriteit ervan deels wordt geschonden zodat de betrouwbaarheid van de grensoverschrijdende authenticatie van dat stelsel in gevaar komt, moet de aanmeldende lidstaat onverwijld de grensoverschrijdende authenticatie of de delen waarvan de integriteit geschonden is, opschorten of intrekken, en de andere lidstaten en de Commissie hiervan op de hoogte stellen.
1. En cas d’atteinte ou d’altération partielle du schéma d’identification électronique notifié en application de l’article 9, paragraphe 1, ou de l’authentification visée à l’article 7, point f), telle qu’elle affecte la fiabilité de l’authentification transfrontalière de ce schéma, l’État membre notifiant suspend ou révoque, immédiatement, cette authentification transfrontalière ou les éléments altérés en cause, et en informe les autres États membres et la Commission.