In de derde prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van de artikelen 1, 2, 1°, f), en 4 van het decreet van het Waalse Gewest van 19 november 1998 met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de vrijheid van handel en nijverheid, in zoverre zij, voor het aanslagjaar 2011, een jaarlijkse belasting van 500 euro op de automaten invoeren voor de automatische apparaten voor de distributie van tabak, sigaren of sigaretten, zelfs wanneer de verschuldigde belasting de rendabiliteit van de exploitatie van de verkoop van dergelijke producten via die automaten wezenlijk aantast.
La troisième question préjudicielle interroge la Cour sur la compatibilité des articles 1, 2, 1°, f), et 4 du décret de la Région wallonne du 19 novembre 1998 avec les articles 10, 11 et 172 de la Constitution lus ou non en combinaison avec la liberté de commerce et d'industrie, en ce qu'ils instaurent, pour l'exercice d'imposition 2011, une taxe annuelle de 500 euros sur les automates portant sur les appareils distributeurs automatiques de tabacs, cigares ou cigarettes, même si la taxe due porte substantiellement atteinte à la rentabilité de l'exploitation de la vente de tels produits par le biais de ces automates.