1. De lidstaten van ontvangst bepalen dat, wanneer een kredietinstelling waaraan in een andere lidstaat vergunning is verleend, haar werkzaamheden uitoefent door middel van een bijkantoor, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst daarvan vooraf in kennis te hebben gesteld, zelf of met inschakeling van door de eerstgenoemde autoriteiten daartoe gemachtigden ter plaatse de in artikel 28 bedoelde gegevens kunnen verifiëren.
1. Les États membres d'accueil prévoient que, lorsqu'un établissement de crédit agréé dans un autre État membre exerce son activité par le moyen d'une succursale, les autorités compétentes de l'État membre d'origine peuvent, après en avoir préalablement informé les autorités compétentes de l'État membre d'accueil, procéder elles-mêmes ou par l'intermédiaire de personnes qu'elles mandatent à cet effet à la vérification sur place des informations visées à l'article 28.