Het meest zwaarwegende argument heeft betrekking op het feit dat de regulering van en het toezicht op retail banking en verzekeringsproducten en -diensten en de wijze waarop deze worden aangeprezen en verkocht aan klanten onvermijdelijke gevolgen hebben voor de winstgevendheid en solventie van financiële instellingen, en daardoor van invloed zijn op prudentieel toezicht.
Le premier argument en ce sens se rapporte au fait que la régulation et la surveillance de la banque de détail et des produits et services d'assurance, ainsi que de la manière dont ils sont commercialisés et vendus aux clients, a forcément des effets sur la rentabilité et la solvabilité des institutions financières, affectant ainsi la surveillance prudentielle.