113. is verheugd over de aanbeveling om in onderwijs te investeren, maar acht het zorgw
ekkend dat meer dan twintig lidstaten hun onderwijsuitgaven in relatieve termen (als
percentage van het bbp) hebben verlaagd en daarmee hun mogelijkheden om groei en nieuwe banen te genereren en hun concurrentievermogen in gevaar brengen; wijst erop dat verlaging van deze investeringen de EU structureel nog verder zal verzwakken, gezien de discrepantie tussen de toenemende vraag naar hooggekwalificeerde werknemers en het feit dat een groot deel van
...[+++] de beroepsbevolking in veel lidstaten momenteel uit laaggeschoolden bestaat;
113. se réjouit de la recommandation incitant à investir dans l'éducation, mais se dit préoccupé par le fait que plus de 20 États membres aient réduit leurs dépenses d'éducation en valeur relative (en pourcentage du PIB), compromettant ainsi leur potentiel de croissance et de création d'emplois ainsi que leur compétitivité; souligne que la réduction de ces investissements accentuera la faiblesse structurelle de l'Union, compte tenu du décalage entre le besoin croissant de travailleurs qualifiés et le fait qu'à ce jour, dans de nombreux États membres, une part élevée de la population est faiblement qualifiée;