De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de bedragen en de perioden voor dewelke
de commandotoelage bedoeld in artikel 31, §3, van het koninklijk besluit van 18 maart 2003 houdende bezoldigingsregeling van de militairen van alle rangen en betreffende
het stelsel van de dienstprestaties van de militairen van het actief kader beneden de rang van officier, de vormingstoelage bedoeld in artikel 32 van hetzelfde besluit en de meesterschapstoelage bedoeld in artikel 34 van hetzelfde besluit, in aanmerking
...[+++]worden genomen voor de berekening van de rust- en overlevingspensioenen.
Le Roi fixe par arrêté délibéré en Conseil des ministres les montants et les périodes pour lesquelles l'allocation de commandement visée à l'article 31, §3, de l'arrêté royal du 18 mars 2003 relatif au statut pécuniaire des militaires de tous rangs et au régime des prestations de service des militaires du cadre actif au dessous du rang d'officier, l'allocation de formation visée à l'article 32, du même arrêté et l'allocation de maîtrise visée à l'article 34 du même arrêté, sont prises en compte pour le calcul des pensions de retraite et de survie.