« Art. 914bis — Indien de gift, hetzij bij akte onder de levenden, hetzij bij testament, als begunstigde een afstammeling vanaf de tweede graad heeft, mogen de in artikel 913 bedoelde breukdelen overschreden worden in de mate dat het geheel van giften aan de staak die vertegenwoordigd wordt door het kind in de eerste graad, de breukdelen niet overschrijdt».
« Art. 914 bis. — Si la libéralité, soit par actes entre-vifs ou par testament, a pour bénéficiaire un descendant à partir du deuxième degré, les fractions visées à l'article 913 pourront être excédées dans la mesure où l'ensemble des libéralités faites à la souche représentée par l'enfant au premier degré n'excède pas les fractions».