In afwijking van de derde paragraaf, stelt de Nationale Bank van België een verzekeringsonderneming, op haar aanvraag, vrij vrijstellen van de verplichting tot dotatie aan de aanvullende voorziening die volgens de hierboven bedoelde methode wordt berekend, op voorwaarde dat haar reglementaire eigenvermogensvereisten als vastgelegd in of met toepassing van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen voldoende gedekt zijn zonder dat zij een beroep moeten doen op de overgangsmaatregelen van de artikelen 668 en 669 van de genoemde wet.
Par dérogation au paragraphe 3, la Banque nationale de Belgique dispense une entreprise d'assurance, à la demande de celle-ci, de l'obligation de doter la provision complémentaire, calculée selon la méthode visée ci-dessus, à condition que celle-ci satisfasse aux exigences de capital de solvabilité prévues par ou en application de la loi du 13 mars 2016 relative au statut et au contrôle des entreprises d'assurance ou de réassurance, et ce sans faire appel aux mesures transitoires prévues par les articles 668 et 669 de ladite loi.