Art. 5. Dit soort steun kan verleend worden aan de landbouwer die van voldoende vakbekwaamheid getuigt, zoals bedoeld in artikel 2, en wiens arbeidsinkomen per VAK vóór de investering niet hoger is dan 120 % van het in artikel 9 bedoelde referentie-inkomen.
Art. 5. Peut bénéficier de ce type d'aide, l'exploitant agricole justifiant de la qualification professionnelle suffisante telle que visée à l'article 2 et dont le revenu de travail par UTH, avant investissement, n'est pas supérieur à 120% du revenu de référence visé à l'article 9.