2. De wil die krachtens de artikelen 398 tot en met 401 aanwezig moet zijn, is niet die om te doden, noch de vastberaden wil het kwaad te doen dat voortvloeit uit de slagen en verwondingen. Het betreft een onbepaalde wil om schade te berokkenen, om kwaad te doen, om tegen een persoon een aanslag te plegen, ongeacht de drijfveer die het lichamelijk letsel tot gevolg had en zelfs als de dader de erdoor veroorzaakte schade niet heeft gewild (Cass., 25 februari 1987, Arr.Cass., 1987, I, 840).
2. La volonté qu’exigent les articles 398 à 401 n’est ni la volonté de tuer, ni la volonté déterminée de produire le mal qui est résulté des coups et blessures; c’est la volonté indéterminée de nuire, la volonté de faire le mal, la volonté d’attenter à une personne, quel que soit le mobile qui a provoqué les lésions corporelles et alors même que leur auteur n’aurait pas voulu le dommage qui en est résulté (Cass., 25 février 1987, Pas., 1987, I, 761).