Daarenboven moet tevens rekening worden gehouden met artikel 489bis van het Strafwetboek, ingevoerd bij artikel 119, 4°, van de faillissementswet, volgens hetwelk de koopman die binnen de maand nadat hij heeft opgehouden te beta
len en daarvan geen aangifte doet, wordt gestraft, indien bewezen is dat hij die aangifte niet heeft gedaan met het oogmerk de faillietverklaring uit te stellen, alsmede met artikel 20 van de faillissementswet, volgens welke handelingen of beta
lingen verricht met bedrieglijke benadelingen van de rechten van sch
...[+++]uldeisers niet kunnen worden tegengeworpen onverschillig op welke datum zij hebben plaatsgehad.
Il doit en outre être tenu compte de l'article 489bis du Code pénal introduit par l'article 119, 4°, de la loi sur les faillites, en vertu duquel est puni le commerçant qui, dans le mois de la cessation de ses paiements, omet d'en faire l'aveu, s'il est prouvé qu'il s'est abstenu de faire cet aveu dans l'intention de retarder la déclaration de faillite, ainsi que de l'article 20 de la loi sur les faillites, en vertu duquel tous actes ou paiements faits en fraude des créanciers sont inopposables, quelle que soit la date à laquelle ils ont eu lieu.