1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteiten bij het uitoefenen van de in artikel 59, lid 3, en artikel 63, lid 1, onder f ), omschreven bevoegdheden , overeenkomstig één of beide van de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde beginselen, een verschillende omzettingskoers op verschillende categorieën van kapitaalinstrumenten en passiva kunnen toepassen.
1. Les États membres s'assurent que, lorsqu'elles exercent les pouvoirs visés à l'article 59, paragraphe 3, et à l'article 63, paragraphe 1, point f), les autorités de résolution peuvent appliquer un taux de conversion différent à diverses catégories d'instruments de fonds propres et d'engagements conformément à l'un, ou l'un et l'autre, des principes visés aux paragraphes 2 et 3 du présent article.