« Schenden de artikelen 15 en 16 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet bepalen dat, indien in de in artikel 15 bedoelde kennisgeving de mogelijkheid niet wordt vermeld om voor de rechtbank van eerste aanleg een vordering tot herziening i
n te stellen binnen twee maanden na de verzending van de stukken, de ver
jaringstermijn niet begint te lopen, terwijl artikel 2, 4°,
...[+++]van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de artikelen 1051, eerste lid, en 792, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, bij een kennisgeving van een handeling waardoor een beroepstermijn begint te lopen, de aanvang van de termijn afhankelijk stellen van de vermelding, in de kennisgeving, van het bestaan van het rechtsmiddel, van de instantie waarvoor het beroep dient te worden ingesteld en van de termijn waarbinnen het dient te worden uitgeoefend ?« Les articles 15 et 16 de la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d'expropriation d'extrême urgence violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'ils ne stipulent pas qu'en l'absence de mention dans la notification prévue à l'article 15 de la possibilité d'exercer une
action en révision devant le Tribunal de première instance dans le délai de deux m
ois à compter de la date de l'envoi des documents, le délai de prescription ne prend pas cours alors que, l'article 2, 4°, de la loi du 11 av
...[+++]ril 1994 relative à la publicité des actes de l'administration et les articles 1051, alinéa 1, et 792, alinéas 2 et 3, du Code judiciaire, en cas de notification d'un acte faisant courir un délai de recours, subordonnent la prise de cours du délai à la mention dans la notification de l'existence du recours, de l'instance devant laquelle il doit être porté et du délai dans lequel il doit être exercé ?