Art. 8. Ter uitvoering van artikel 23, tweede lid, van het besluit van 24 oktober 2014, mogen in het kader van de minimumactiviteit, vermeld in artikel 23, eerste lid, 2°, van het voormelde besluit, alleen runderen, schapen, geiten en hertachtigen de gronden begrazen.
Art. 8. En exécution de l'article 23, alinéa deux, de l'arrêté du 24 octobre 2014, le pâturage des terres ne peut être effectué que par des bovins, des ovins et des cervidés dans le cadre de l'activité minimale, visée à l'article 23, alinéa premier, 2°, de l'arrêté précité.