16. wijst erop dat de economische convergentie in bepaalde toetreding aanvragende lidstaten onvoldoende is gevorderd om een snelle toetreding mogelijk te maken, zoals blijkt uit de hoge inflatiepercentages en buitensporige begrotingstekorten van sommigen onder hen; onderkent dat een aantal lidstaten een solide basis hebben gelegd voor een snelle invoering van de euro door de duurzaamheid van hun fiscaliteit op langere termijn te waarborgen;
16. relève que la convergence économique n'a pas progressé de manière suffisante pour permettre une adhésion rapide dans certains des États membres candidats à l'entrée dans la zone euro, comme en témoignent les taux d'inflation élevés et les déficits budgétaires excessifs observés dans certains États membres candidats à l'entrée dans la zone euro; reconnaît que plusieurs États membres ont mis en place une base solide pour l'introduction rapide de l'euro en garantissant une soutenabilité budgétaire à long terme;