Dat verschil in behandeling vindt echter niet zijn oorsprong in de in het geding zijnde bepaling, maar in het ontbreken van een bepaling die een recht op een ZIV-uitkering opent voor werknemers die verschillende deeltijdse functies uitoefenen en die om medische redenen een van die functies moeten stopzetten, in zoverre zij daardoor worden geconfronteerd met een vermindering van hun vermogen tot verdienen met twee derden of meer en in zoverre zij niet uitkeringsgerechtigd zijn op grond van een andere sociale regeling, zoals de werkloosheidsregeling en de regeling voor arbeidsongevallen en beroepsziekten.
Cette différence de traitement ne trouve cependant pas son origine dans la disposition en cause, mais dans l'absence d'une disposition qui ouvre un droit à une indemnité AMI pour les travailleurs qui exercent plusieurs emplois à temps partiel et qui, pour des raisons médicales, doivent mettre fin à un de ces emplois, dans la mesure où ils sont ainsi confrontés à une diminution de leur capacité de gain de deux tiers ou plus et dans la mesure où ils n'ont pas droit à une indemnité en vertu d'un autre régime social, comme le régime de chômage et le régime des accidents du travail et des maladies professionnelles.