« Schendt artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 6 van de wet van 1 juli 1974, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat
het een verschil in behandeling instelt tussen de schuldenaar van een uitkerin
g tot onderhoud die werd toegestaan krachtens de artikelen 306 en 307 B.W., uitkering die onbeperkt kan worden verminderd of afgeschaft al naar de wijzigingen in de behoeften en de bestaansmiddelen van de partijen, en anderzijds de schuldenaar van een uitk
ering tot onderhoud ...[+++]toegestaan op grond van artikel 301 B.W., uitkering die met toepassing van § 3, tweede en derde lid, van kwestieus artikel 301 B.W. slechts kan worden verminderd of afgeschaft in twee wettelijke hypothesen waarbij telkens een ingrijpende wijziging van de omstandigheden dient aangetoond te worden ?« L'article 307bis du Code civil, tel qu'il a été inséré par l'article 6 de la loi du 1 juillet 1974, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution
en ce qu'il établit une différence de traitement entre, d'une part, le débiteur d'une pension alimentaire accordée en vertu des articles 306 et 307 du Code civil, laquelle pension peut être réduite ou supprimée de façon illimitée selon les modifications des besoins et des ressources des parties et, d'autre part, le débiteur d'une pension alimentaire accordée en vertu de l'article 301 du Code civil, laquelle pension ne peut, par application du paragraphe 3, alinéas 2 et 3, dudit article
...[+++]301, être réduite ou supprimée que dans deux hypothèses légales qui requièrent chaque fois la preuve d'une modification sensible des circonstances ?