Doel van dit hoofdstuk is immers de minimale werkings- en beheersregels te bepalen die de verhoudingen moeten regelen tussen de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening en de bijdragende onderneming. Onder deze laatste term moet worden verstaan de « inrichter » van de pensioenregeling, in de zin van artikel 3, § 1, 5°, van de WAP. In het geval van pensioenregelingen voor zelfstandigen bestaat er echter geen dergelijke « inrichter ».
En effet, l'objet du présent chapitre est d'établir les règles de fonctionnement et de gestion minimales qui doivent régir les rapports entre l'institution de retraite professionnelle et l'entreprise d'affiliation, comprise comme l'« organisateur » du régime de retraite au sens de l'article 3, § 1, 5°, de la LPC. Or, dans le cadre des régimes de retraite en faveur de travailleurs indépendants, il n'existe pas d'« organisateur » au sens précité.