Indien de belastingadministratie later het bestaan ontdekt van de goederen die tot de nalatenschap behoren en vermeld worden in het in § 3 bedoelde attest of indien de erfgenaam, legataris of begiftigde, besluit die goederen in een regelmatige nalatenschapsaangifte op te nemen, wordt het bedrag dat met toepassing van § 2 gestort is, op voorlegging van het bewijs van de storting en van het attest verrekend met de rechten, intresten en boeten die op de datum van de storting waren verschuldigd.
Si l'administration découvre ultérieurement l'existence des biens successoraux mentionnés dans l'attestation visée au § 3, ou si l'héritier, légataire ou donataire décide d'en faire la déclaration régulière, sur la présentation de la preuve du versement et de l'attestation, le montant versé par application du § 2 sera imputé sur les droits, intérêts et amendes qui étaient dus à la date du versement.