Door te bepalen dat, om tegelijk voor de Kamer en de Senaat te kunnen worden voorgedragen, de voordracht voor de Kamer in de kieskring van de woonplaats van de kandidaat moet worden ingediend, heeft de wetgever een verschil in behandeling ingesteld tussen een kandidaat die enkel opkomt voor de Kamer, die overal kan kandideren, en een kandidaat die voor beide wetgevende vergaderingen opkomt en die voor de Kamerverkiezingen enkel kan kandideren in de kieskring van zijn woonplaats.
En disposant que pour pouvoir se présenter simultanément à la Chambre et au Sénat, un candidat doit déposer sa candidature pour l'élection de la Chambre dans la circonscription électorale de son domicile, le législateur a établi une différence de traitement entre un candidat se présentant uniquement à la Chambre, qui peut déposer sa candidature partout, et un candidat qui se présente aux deux assemblées législatives et qui ne peut déposer sa candidature pour l'élection de la Chambre que dans la circonscription électorale de son domicile.