Art. 74. De personen bedoeld in artikel 18,
tweede lid, van de voormelde wet van 22 maart 1993, in artikel 60, tweede lid, van de voormelde wet van 6 april 1995, en in de artikelen 38, § 2, en 151, tweede lid, van de voormelde wet van 20 juli 2004,
die op de datum van bekendmaking van onderhavige wet deelnemen aan het bestuur of het beleid, worden tot aan de eerstvolgende voordracht tot hernieuwing van hun benoeming geacht over de vereiste deskun
digheid en passende ervaring ...[+++] te beschikken.
Art. 74. Les personnes visées à l'article 18, alinéa 2, de la loi du 22 mars 1993 précitée, à l'article 60, alinéa 2, de la loi du 6 avril 1995 précitée et aux articles 38, § 2, et 151, alinéa 2, de la loi du 20 juillet 2004 précitée qui, à la date de publication de la présente loi, prennent part à l'administration ou à la gestion, sont réputées disposer, jusqu'à la prochaine proposition de renouvellement de leur nomination, de l'expertise nécessaire et de l'expérience adéquate.