Bij de bepaling van het niet uitoefenen van de organisatie- en toezichtsplicht dient nagegaan te worden of de beklaagde die voorzorgsmaatregelen heeft genomen die onder dezelfde feitelijke omstandigheden van een normaal, voorzichtig en redelijk mens konden worden verwacht».
Pour déterminer l'inobservation du devoir d'organisation et de surveillance, il y a lieu d'examiner si le prévenu a pris les mesures de précaution que l'on aurait pu attendre, dans les mêmes circonstances de fait, d'une personne normale, prudente et raisonnable».