Refererend aan de rechtspraak van het Hof, meent de Vlaamse Regering dat het de wetgever die bevoegd is om een belasting te heffen toekomt te bepalen welke belastingplichtigen vrijstellingen moeten genieten en dat het begrip vrijstelling dat in artikel 4 van de bijzondere financieringswet wordt gebruikt als een soortnaam moet worden begrepen die zowel vrijstellingen en belastingvrijdom als de verminderingen en aftrekken omvat.
Se référant à la jurisprudence de la Cour, le Gouvernement flamand considère qu'il appartient au législateur compétent pour lever une taxe de déterminer quels sont les contribuables qui doivent bénéficier d'exonérations et que le terme d'« exonérations » figurant à l'article 4 de la loi spéciale de financement doit s'interpréter comme un terme générique recouvrant à la fois immunisations, immunités, réductions et abattements.