Indien de toezichthouder oordeelt dat de wijzigingen voorgesteld door de kredietinstelling met toepassing van paragraaf 1, de door hem geïdentificeerde tekortkomingen of belemmeringen niet verhelpen, kan hij, onverminderd andere maatregelen bepaald door of krachtens deze wet, de kredietinstelling gelasten elke maatregel te treffen die hij noodzakelijk en evenredig acht om een einde te maken aan deze tekortkomingen of belemmeringen.
Si l'autorité de contrôle considère que les changements proposés par l'établissement de crédit en application du paragraphe 1 ne permettent pas de remédier aux lacunes ou obstacles qu'elle a identifiés, elle peut, sans préjudice d'autres mesures prévues par ou en vertu de la présente loi, enjoindre à l'établissement de crédit de prendre toute mesure qu'elle juge nécessaire et proportionnée pour mettre fin à ces lacunes ou obstacles.