In de prejudiciële vraag wordt het Hof evenwel verzocht de situatie van een in België gevestigde onderneming die ten gunste van een Belgische ingezeten verkrijger een niet-aftrekbare uitgave doet die een abnormaal of goedgunstig voordeel uitmaakt, te vergelijken met die van een in België gevestigde onderneming die een zelfde voordeel toekent aan een verkrijger die in een andere Staat die partij is bij het Arbitrageverdrag, is gevestigd.
La question préjudicielle invite néanmoins la Cour à comparer la situation d'une entreprise résidant en Belgique et qui consent une dépense non déductible, constitutive d'un avantage anormal ou bénévole, au profit d'un bénéficiaire résident belge, avec celle d'une entreprise résidant en Belgique et qui octroie un même avantage à un bénéficiaire établi dans un autre Etat partie à la Convention d'arbitrage.