Het Hof heeft bij arrest van 15 april 2016 beslist dat de rechter in kort geding zich niet zonder rechtsmacht kan verklaren om uitspraak te doen over een vordering die ertoe strekt de Belgische Staat te doen veroordelen tot het uitreiken van visa voor gezinshereniging, zonder na te gaan of de fysieke integriteit van de eisers, zoals zij dat hadden aangevoerd door zich dienaangaande op een burgerlijk recht te beroepen, was bedreigd.
Par un arrêt du 15 avril 2016, la Cour a décidé que le juge des référés ne peut se déclarer sans juridiction pour statuer sur une demande de condamner l’État belge à délivrer des visas de regroupement familial, sans vérifier si, comme ils le soutenaient en faisant valoir à cet égard un droit civil, l’intégrité physique des demandeurs était menacée.