De verzoekende partijen klagen aan dat artikel 34 van de aangevochten wet het aantal speelautomatenhallen in België beperkt tot honderd tachtig, zonder eenzelfde beperking op te leggen aan de andere kansspelinrichtingen, en aldus een discriminerende inbreuk maakt op de vrijheid van handel en nijverheid, op de vrijheid van de persoon en op de vrijheid van vestiging gewaarborgd in artikel 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (vroeger artikel 52 van het E.G.-Verdrag).
Les parties requérantes reprochent à l'article 34 de la loi attaquée de limiter à cent quatre-vingts le nombre de salles de jeux automatiques en Belgique sans imposer une même limitation aux autres établissements de jeux de hasard, portant ainsi une atteinte discriminatoire à la liberté de commerce et d'industrie, à la liberté individuelle et à la liberté d'établissement garantie par l'article 43 du Traité C. E. instituant la Communauté européenne (ancien article 52).