2. De Lid-Staten kunnen bepalen dat de in lid 1, onder a), bedoelde vergunning niet vereist is wanneer de personen die aanbieden kredietovereenkomsten te sluiten of daarbij te bemiddelen voldoen aan de omschrijving in artikel 1 van de eerste richtlijn van de Raad van 12 december 1977 tot cooerdinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (1), en overeenkomstig die richtlijn een vergunning hebben ontvangen.
2. Les États membres peuvent prévoir que l'autorisation visée au paragraphe 1 point a) n'est pas nécessaire lorsque les personnes proposant des contrats de crédit ou servant d'intermédiaire pour la conclusion de tels contrats répondent à la définition de l'article 1er de la première directive du Conseil, du 12 décembre 1977, visant à la coordination des dispositions législatives, réglementaires et administratives concernant l'accès à l'activité des établissements de crédit et son exercice (1) et sont autorisées en vertu des dispositions de ladite directive.