Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat het gegeven dat de wetgever het niet opportuun heeft geacht te voorzien in een belastingvrijstelling voor de door de federale overheid toegekende premies voor werkgelegenheidssteun, terwijl de in het geding zijnde bepaling voorziet in een belastingvrijstelling voor de gewestelijke tewerkstellingspremies en beroepsoverstappremies, geen verschil in behandeling doet ontstaan dat niet bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet.
Il découle de ce qui précède que la circonstance que le législateur n'a pas jugé opportun de prévoir une exonération d'impôt des primes d'aide à l'emploi octroyées par l'autorité fédérale, alors qu'une exonération d'impôt des primes régionales de remise au travail et de transition professionnelle est instituée par la disposition en cause, ne fait pas naître de différence de traitement incompatible avec les articles 10, 11 et 172 de la Constitution.