Verzoeksters betogen dat het basisbedrag van de geldboete, alsook het toetredingsgeld („entry fee”), onevenredig zijn en hadden moeten worden aangepast in het licht van de beperkte omvang van de inbreuk, het feit dat de prijzen niet zijn beïnvloed, het feit dat de vermeende afstemming minder strikt werd na 2004 en het feit dat de grondstoffenprijzen een grote impact hadden op de waarde van de verkopen.
Les requérantes soutiennent que le montant de base de l’amende et le droit d’entrée sont disproportionnés et auraient dû être adaptés compte tenu de la portée limitée de l’infraction, de l’absence d’incidence sur les prix, du relâchement de la pratique alléguée de coordination après 2004 et des effets significatifs des coûts des matières premières sur le montant des ventes.