2.1.4.Re
stremwerking na een storing in de overbrenging 2.1.4.1.Bij een storing in een deel
van de overbrenging moet de restremwerking resulteren in remafstanden die de volgende waarden niet te boven gaan (of in deceleraties die niet minder bedragen dan de dienovereenkomstige gemiddelde vertraging) bij aanwending van een op de bediening uitgeoefende kracht van niet meer
dan 700 N, bij een beproeving volgens het proeftype O met ontko
...[+++]ppelde motor en uitgaande van de volgende beginsnelheden voor de desbetreffende voertuigcategorie:
2.1.4.Efficacité résiduelle du dispositif de freinage de service en cas de defaillance d'une partie de sa transmission 2.1.4.1.En cas de défaillance d'une partie de sa transmission, l'efficacité résiduelle du dispositif de freinage de service ne doit pas dépasser les distances d'arrêt suivantes (ou être inférieure à une décélération moyenne correspondante), la force exercée à la commande ne dépassant pas 700 N lors de l'essai du type O, moteur débrayé, à partir des vitesses initiales suivantes pour les différentes catégories de véhicules :