« Indien de verdachte een beoefenaar is van de geneeskunst als bedoeld in artikel 2, § 1, van koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkun
de, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, die wordt vervolgd omdat hij opzettelijk de doo
d van een zieke zou hebben veroorzaakt of hem zou hebben geholpen om zelfmoord te plegen en die de noodtoestand aanvoert, kan de onderzoeksrechter pas beslissen een bevel tot aanhouding tegen deze beoefenaar te verlenen nadat hij
...[+++]kennis heeft genomen van het advies van de Commissie voor geneeskundige expertise bedoeld in artikel 90duodecies van het Wetboek van strafvordering».
« Si l'inculpé est un praticien de l'art de guérir visé à l'article 2, § 1, de l'arrêté royal nº 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice de l'art de guérir, de l'art infirmier, des professions paramédicales et aux commissions médicales poursuivi pour avoir délibérément provoqué la mort d'un malade ou l'avoir aidé à se suicider et qui invoque l'état de nécessité, le juge d'instruction ne peut décider de décerner un mandat d'arrêt contre ce praticien qu'après avoir pris connaissance de l'avis de la Commission d'expertise médicale visé à l'article 90duodecies du Code d'instruction criminelle».