De wetgever heeft met name een einde willen stellen aan de restrictieve interpretatie van de administraties die ervan uitgaat dat enkel de schepper zelf van het artistieke werk (bijvoorbeeld de auteur, de beeldhouwer, de kunstschilder, de componist) van een preferentieel stelsel inzake toegelaten beroepsbezigheid kan genieten en heeft hij door de genuanceerde bewoording willen onderstrepen dat de kunstenaar die dat werk uitvoert (bijvoorbeeld de acteur, de musicus) een specifieke inbreng kan hebben bij het tot stand bengen van een artistieke schepping.
Le législateur a, notamment, voulu mettre fin à l'interprétation restrictive des administrations selon laquelle seul le créateur même de l'oeuvre artistique (par exemple : l'auteur, le sculpteur, le peintre, le componiste) peut faire valoir ses droits dans un régime préférentiel de travail autorisé et il a voulu souligner par la terminologie nuancée que l'artiste exécutant cet oeuvre (par exemple : l'acteur, le musicien) peut avoir une contribution spécifique dans la réalisation d'une création artistique.